Opvoeden is een vak apart.
De één heeft het er bijzonder moeilijk mee, de ander gaat het makkelijk af. De één doet het vanuit een natuurlijk aangeboren gevoel, de ander kan niet zonder opvoedboeken, workshops en opvoedpoli.
Er zijn kasten vol boeken over geschreven, en ontelbaar (goedbedoelde) adviezen gegeven door allerlei zogenaamde opvoed professionals. Er zijn vele methoden, technieken en manieren bedacht, de een heel succesvol, de ander wat minder. Je kan er fulltime mee bezig zijn of parttime, je kan er door gestimuleerd worden of juist compleet door gesloopt worden. Het haalt het beste in je naar boven en het slechtste.
Uiteindelijk is het gewoon maar wat proberen en al je tijd, energie en liefde in je kroost stoppen.
Het mooiste wat dan kan gebeuren is dat het een keertje werkt.
Dat je eindelijk na jaren ploeteren een keer resultaat ziet, een hole-in-one, een ‘quick win’, het laaghangend fruit mag plukken. Dat je ziet dat het begint door te druppelen, dat ergens in die kleine, jonge, onontwikkelde hersentjes een kwartje is gevallen waardoor een kleine aanpassing plaats vindt in de normale routine van de kleine die papa en mama erg blij maakt.
En dan zijn het de kleine dingen die je blij maken.
Mijn zoon had de laatste tijd nogal de neiging om bij elke vraag die we hem stelden gelijk “Wat!?” te roepen. En dat werd behoorlijk irritant. Dus leerden we hem om dan “Wat zeg je papa/mama?” te vragen.
Als hij dan weer “Wat!?” riep na een vraag van één van ons zeiden wij “Wat zeg je?” er achteraan om hem eraan te herinneren dat er nog drie woorden achteraan komen. En opeens is het doorgedrongen!
Na een vraag van ons zegt hij nog steeds “Wat!?”, maar dan zeggen wij “Wat?” en dan zegt hij braaf “Wat zeg je papa?”
#Trots