Mijn vrouw noemt haar de minipeuter en dat is ze ook. Mijn jongste dochter is nu twee jaar en een paar maanden en ze heeft het druk de laatste tijd. Dag en nacht is ze aan het werk om haar vocabulaire uit te breiden en grip te krijgen op de Nederlandsche grammatica. Taal is zeg maar echt haar ding!
„tisdaht?”, vraagt ze regelmatig. Als wij haar dan vertellen hoe iets heet, luistert ze aandachtig en probeert de klanken te herhalen. En hoe meer ze oefent, hoe beter wij haar verstaan.
De minipeuter zit gezellig bij de buurvrouw foto’s te kijken op de telefoon van de buurvrouw:
~ „Kijk dit is mijn dochter!”
~ „Mijn dochter?”, herhaalt de peuter.
~ „Nee, mijn dochter!”
Ik zie even wat verwarring op het gezicht van mini en dan ineens wordt het haar duidelijk. Ze draait zich naar de buurvrouw toe en wijst haar met haar vingertje aan:
~ „Jouw dochter!”
Het is duidelijk! Omdat ze de belangrijkste zelfstandig naamwoorden (koek, snoep en cola) al aardig onder de knie heeft gekregen, focust de minipeuter zich nu op bezittelijke voornaamwoorden.
Reacties
Eén reactie op “MIJN minipeuter”
Het is wachten op het eerste “Mijn koek!!”
En dan is het ruzie.